Na lang aarzelen heb ik nu ook een eigen website in het leven geroepen: www.albertheringa.nl. Die houd ik met deze nieuwsbrief ten doop en ik nodig iedereen graag uit daar kennis van te nemen en er te gaan kijken. Ik houd me graag aanbevolen voor op- en aanmerkingen!!

Ruim een jaar geleden wilde ik starten met het schrijven van meer of minder regelmatige blogs. Ik heb er toen één aan een flink aantal mensen toegestuurd. Daarop kreeg ik verschillende stimulerende reacties en twee afmeldingen. Ik werd toen echter ingehaald door de noodzaak aan mijn boek te werken en zodoende is er van een vervolg toen niet meer gekomen. Nu wil ik dat nieuw leven inblazen en ik doe dat vanuit deze nieuw geïnstalleerde website. Daar is ook ruimte voor mijn boek en mijn proces. Andere zaken die mijn aandacht hebben, zullen daar eeveneens en plek krijgen. In de nieuwsbrief zal ik ontwikkelingen met betrekking tot mijn proces melden en refecteren op diverse gebeurtenissen. Hieronder mijn eerste blog.

Deze eerste nieuwsbrief wordt gezonden aan een vrij groot aantal betrekkelijk willekeurige adressen van mensen die mogelijk geïnteresseerd zijn. Mocht dat voor jou niet geval zijn, dan hoor ik dat graag en dan zal ik je uit de adreslijst verwijderen. Wie deze nieuwsbrief niet ontvangt, maar dat wel zou willen kan zich via de website aanmelden.

 

IK OOK;     Yo, también

De titel van deze nieuwsbrief heb ik ontleend aan een (Spaanse) speelfilm die ik onlangs op TV zag en die mij in meerdere opzichten bijzonder raakte en aan het denken zette.  De hoofdpersoon, Pablo Pineda, is een man met het syndroom van Down, vaak aangeduid als ‘mongool’ of ‘mongloïde’. Het bijzondere van deze man, om wie deze film heen is gemaakt, is dat hij een universitaire studie heeft afgerond. De humoristische film gaat over het wel reële probleem dat deze man tegekomt in het relateren, liefhebben en in de sexualiteit. Een mooie film die me nog steeds bezig houdt. Dat het me zo persoonlijk raakt heeft natuurlijk veel te maken met het feit dat ik de eerste vier jaar van mijn leven ben opgegroeid met een anderhalfjaar ouder zusje dat ‘Down’ was. Bewust herinner ik me daar niet veel meer van, maar het voelt niettemin als een deel van me. Het was in elk geval een lief, vrolijk en speels meisje dat me zeer dierbaar was en feitelijk nog is.

Down-mensen zijn verstandelijk beperkt, al kan de mate daarin sterk variëren. Ze zijn veelal ook muziekaal en blijmoedig. En nu blijkt dus dat een van hen een universitaire graad heeft kunnen behalen! Naar het schijnt wel met veel hulp van zijn moeder, die de handicap eigenlijk niet wilde accepteren, maar toch! Dat geeft te denken. Worden mensen met Down wellicht stelselmatig ondergewaardeerd, onvoldoende serieus genomen? Ze hebben hun uiterlijk niet mee, maar ook dat kan heel goed te maken hebben met de associatie met een verstandelijke beperking die er als regel aanvast zit. Dat verband is er natuurlijk wel degelijk, maar niet voor honderd procent blijkt nu dus. Maar hoe vaak wordt dat verband dan ten onrechte gelegd? Een toch wel schokkende gedachte. Want als je van kind af aan met een bepaald beeld  en verwachting van jezelf wordt opgevoed, dan heeft dat verstrekkende gevolgen voor wie je zult worden. Dat geldt zowel in positieve als in negatieve zin, al zal de mate waarin dat kan beperkingen kennen.
De gevolgen voor het liefdesleven zijn navenant. Dat komt in de film langs twee lijnen aan de orde: in de verhouding die ontstaat met een vrijgevochten vrouw op zijn werk en los daarvan tussen twee ‘Down’ers in een balletgroep van louter ‘Down’-mensen. Die laatsten weten te ontsnappen aan hun toezicht, wat veel commotie geeft. De ontwikkelde Pablo komt wel wat verder, maar ook hij stuit op vele klippen. Er zitten aan de seksualiteit natuurlijk vele kanten, waarvan het krijgen van kinderen in dit geval misschien wel de ingewikkeldste is, maar het is wel belangrijk dat de seksuele gevoelens en verlangens van deze mensen erkend worden. Ze verdienen aandacht en ruimte te krijgen, zonder onnodige betutteling, rekening houdend met de mate van de verstandelijke beperking.
Nu ik het hier over heb, moet ik denken aan andere mensen met een beperking en zonder partner, die soms zonder de hulp van anderen niet uit de voeten kunnen met hun seksuele gevoelens. Begin jaren zeventig, toen ik nog in het bestuur zat van de Wageningse NVSH-afdeling, was daar een werkgroep die zich hierover boog. Er was ook een boekje geschreven door een dokter Heslinga, dat aandacht aan die problematiek bestede. Ik ben mij sindsdien bewust gebleven van de problemen die de seksualiteit voor mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking kan betekenen. Op het terrein van de NVSH ben ik allang niet meer actief, dus ik weet niet goed meer wat er op dat vlak allemaal wel en niet gebeurt. Het feit dat ik er de afgelopen jaren nooit meer iets over gehoord heb stemt me weinig optimistisch over de vooruitgang op dat punt. Ik vrees dat er weinig verbeterd is, al was het alleen omdat de bespreekbaarheid van (afwijkende vormen van) seksualiteit de afgelopen jaren eerder is afgenomen dan toegenomen.

Maar ik dwaal af. Het ging mij om het gemak waarmee ik mijn oordeel baseerde op clichébeelden en overtuigingen en hoe lastig ik het vind dat oordeel los te laten. Ik schrik ervan. Ik realiseer me tegelijk ook hoe snel een oordeel op de loer ligt over de intelligentie van een onbekende buitenlander die wat gebrekkig Nederlands spreekt. Dan herinner ik mij de keren dat mijn Frans nog erg gebrekkig was en ik mij ergerde aan de laatdunkende wijze waarmee sommige Fransen mij dan bejegenden. Maar ik weet dat ik die reflex mijzelf ook niet onbekend is. Zulke vooroordelen zijn nauwelijks te voorkomen, maar het is wel belangrijk je van deze storende en vaak onterechte valkuilen bewust te zijn!

Verder lezen

Hoewel de dood de enige zekerheid is die we in dit leven hebben, blijkt het me vaak dat mensen vaak doen alsof het hen niet betreft. Dat is geen onverschilligheid die voortkomt uit de onvermijdelijkheid,maar veel eer een wegkijken alsof het alleen anderen aangaat. Ook in centra waar voornamelijk ouderen verblijven en waar sterven toch geen ongewoon verschijnsel kan zijn reageert men vaak nogal spastisch op een sterfgeval. Ik hoorde laatst dat opbaren in de eigen kamer niet mocht, omdat dit door de buren als confronterend zou kunnen worden ervaren. Ook zou een overledene alleen in een kist vervoerd mogen worden (en niet op een brancard met een doek erover, zoals de overledene zelf gevraagd had) en die kist mocht niet via de voordeur, maar alleen via de achteruitgang het gebouw mogen verlaten. Zelf heb ik ervaren dat soms zelfs tachtigjarigen hun dood gaan nog niet hebben besproken met partner of kinderen. Het lijkt alsof er een angst is dat alleen het praten erover de dood dichterbij brengt, terwijl het juist ook veel rust kan geven.

Van jongeren kan men zich nog voorstellen dat ze zich er niet zo mee bezighouden, al blijkt dat kinderen die zelf geconfronteerd worden met hun sterfelijkheid of die van een ouder, daar meestal op een heel mooie wijze mee om kunnen gaan. Van ouderen zou je verwachten dat ze er meer over nadenken, maar dat gebeurt blijkbaar nog erg weinig. Die angst maakt dat veel mensen onvoldoende voorbereid, zowel zakelijk maar vooral geestelijk, de dood tegemoet treden. Ook artsen maken, tegen de verwachting in, op deze regel nauwelijks een uitzondering. Daar zou maatschappelijk veel meer aandacht aan gegeven moeten worden.

De mooie wekelijkse rubriek ‘Het laatste woord’ in de NRC draagt daaraan bij en ook de NCRV komt regelmatig op een mooie manier uit de hoek, maar dat is nog lang niet voldoende. Gezien de snel toenemende vergrijzing zou het voor de hand liggen dat ook de overheid deze aandacht op een neutrale manier zou stimuleren, zoals ze ook het dragen van een veiligheidsriem heeft bevorderd.

Laten we hopen dat deze nieuwe seculiere regering ook interesse kan opbrengen voor dit soort maatschappelijke kwesties en niet blijft hangen bij belastingen, gezondheidszorg, veiligheid en snelwegen alleen.

***************************************

Dit was mijn eerste blog, die ik verzond op 29 oktober 2012. Daar is het toen onverhoopt bij gebleven. omdat ik onvoorzien al mijn energie moest stoppen in het afmaken en publiceren van mijn boek. Nu dat is afgerond, ook het proces voorlopig even een pauze kent voordat het hoger beroep zal plaatsvinden en ik nu een geheel eigen website ben begonnen ,is het mijn bedoeling dat oorspronkelijke voornemen te hervatten en meer of minder regelmatig een blog de wereld in te sturen. Ondertussen zal ik ook artikelen en andere stukken op deze website plaatsen over de onderwerpen die mij bezig houden. 

Verder lezen